God roept Abram
Stap 1 – Route 1
Zet elke een week stap in de Samenleesbijbel en ervaar dat kinderen van 8-12 jaar zelf de Bijbel gaan ontdekken!
Lees samen het Bijbelgedeelte en bespreek de vragen of doe het opdrachtje. Bij elke stap vind je verschillende soorten verwerkingen zodat elk kind aangesproken wordt in zijn of haar leervoorkeur.
God roept Abram
Genesis 12:1-20
Abram gaat op reis
1De Heer zei tegen Abram: ‘Ga weg uit je eigen land en ga weg van je familie. Ik zal je zeggen naar welk land je moet gaan. 2Ik zal je zo veel nakomelingen geven dat ze een groot volk worden. Ik zal je rijk en gelukkig en beroemd maken. Jij zult ook anderen gelukkig maken. 3Als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als Abram.’ Ik zal goed zijn voor de mensen die goed zijn voor jou. Maar de mensen die jou slecht behandelen, die zal ik straffen.’ 4-5Abram deed wat de Heer gezegd had. Hij ging weg uit Charan. Hij was toen 75 jaar oud. Hij nam zijn vrouw Sarai en zijn neef Lot mee. En ze namen alles mee wat ze hadden, ook hun slaven en slavinnen. Ze gingen op weg naar het land Kanaän.
Abram komt in Kanaän
6Abram en zijn familie kwamen in Kanaän, waar in die tijd de Kanaänieten woonden. Ze reisden door tot de eik van More bij de stad Sichem. 7Daar zag Abram de Heer. De Heer zei: ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ Toen bouwde Abram daar een altaar voor de Heer. 8Abram ging verder naar de bergen bij de stad Betel. Tussen Betel en Ai zette hij zijn tenten op. Ook daar bouwde hij een altaar, en hij bad tot de Heer. 9Abram ging steeds verder. Hij trok van de ene plaats naar de andere, tot in de Negev-woestijn.
Abram en Sarai in Egypte
10Op een keer was er hongersnood in het land. Er was bijna niets meer te eten. Daarom besloot Abram om een tijd in Egypte te gaan wonen. 11Toen hij en Sarai bijna in Egypte waren, zei Abram tegen zijn vrouw: ‘Luister eens. Jij bent een mooie vrouw. 12Als de Egyptenaren jou zien, willen ze je natuurlijk hebben. En omdat je mijn vrouw bent, zullen ze mij dan vermoorden. 13Zeg maar dat je mijn zus bent. Dan laten ze mij leven en zullen ze me juist goed behandelen.’ 14De Egyptenaren zagen direct dat Sarai een heel mooie vrouw was. 15Ook de soldaten van de farao zagen dat. Ze vertelden hem hoe mooi Sarai was. De farao liet haar meteen naar het paleis halen om zijn vrouw te worden. 16En aan Abram gaf hij als dank allerlei geschenken: schapen, geiten, koeien, ezels en kamelen, en ook slaven en slavinnen.
Abram en Sarai moeten weg uit Egypte
17-18Maar de Heer zorgde ervoor dat er allerlei rampen gebeurden in het paleis. De farao begreep dat dat door Sarai kwam. Hij liet Abram bij zich komen en hij zei: ‘Waarom hebt u me niet gezegd dat Sarai uw vrouw is? 19Waarom hebt u gezegd dat ze uw zus is? Nu heb ik met haar geslapen! Hier is uw vrouw weer. Neem haar mee en verdwijn!’ 20De farao stuurde Abram en zijn vrouw weg. Hij gaf zijn soldaten het bevel om hen het land uit te zetten, met al hun bezittingen.
Luister en zing mee
Zing samen het lied ‘Verder’. Te beluisteren via Spotify.
Vertrouwen
Abram krijgt van God de opdracht om zijn eigen land en familie te verlaten en naar een ander land te gaan. Een land dat hij niet kent en dat honderden kilometers verderop ligt. Abram doet wat God van hem vraagt en gaat op weg.
- Ben jij zelf wel eens verhuisd? Hoe vond je dat?
- Wat zou Abram gedacht hebben toen God hem vroeg om weg te gaan uit zijn eigen land? God gaf Abram een moeilijke opdracht, maar toch deed Abram wat God zei. Kun jij bedenken waarom?
De reis van Abram
In dit verhaal zegt God tegen Abram dat hij uit Charan moet vertrekken en naar het land Kanaän moet gaan. Van Charan naar Kanaän is een lange reis: zo’n 700 kilometer. Dat is ongeveer net zo ver als van Amsterdam naar Berlijn. En dat is een heel eind, helemaal als je bedenkt dat Abram waarschijnlijk dat hele stuk moest lopen.
Tijdens zijn reis trekt Abram door het hele land dat God aan hem beloofd heeft. Zo laat God aan Abram het gebied zien dat ooit het bezit van zijn nakomelingen zal zijn. De nakomelingen van Abram en Sarai zijn hun kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en zo verder. Het volk dat zo ontstaat, wordt later het volk van Israël genoemd.
Een belofte
Krijg jij ook wel eens een mooie belofte van je ouders of iemand anders? Misschien gebeurt dat de komende dagen wel!
Let op: Lees de opdracht hieronder niet zelf door, maar laat hem door één van je ouders of een andere volwassene lezen. De volwassene moet de opdracht uitvoeren.
Je hebt nodig:
- pen en papier, óf:
- eetpapier, zwarte bessen uit de diepvries, schone penseel
Opdracht:
Schrijf op een papiertje een mooie belofte voor het kind. Bijvoorbeeld: Vanavond na het eten gaan we met elkaar een spelletje doen. Stop het papiertje als verrassing in de broodtrommel.
Nog leuker is het om in plaats van een gewoon papiertje eetpapier te gebruiken. Druk een paar zwarte bessen fijn in een bakje. Neem het eetpapier en schrijf daar met het sap de belofte op. Laat het eetpapier één uur drogen en stop het dan in de broodtrommel.