Hoofdinhoud

Help! Wat zegt mijn kind nu?!

Boos omdat God het zegt

’s Avonds bracht ik mijn zoontje van vijf naar bed en we kletsten nog wat na over de dag. Het was een bijzondere dag geweest. Hij had zijn eerste kinderfeestje gevierd. Hij vertelde dat hij het heel erg leuk vond. Grappig genoeg reflecteerde hij vooral op het moment dat hij tijdens zijn feestje flink boos werd. ‘Dat was niet zo leuk hè? Weet je waarom ik zo boos werd? Dat zei God tegen me.’

Een mond vol tanden

Even weet ik niet wat ik moet zeggen. Die link naar God had ik niet aan zien komen. Ik kan dan honderd keer godsdienstpedagoog zijn, maar dit vind ik zelf lastige situaties. Het beeld van een God die je allerlei nare opdrachten geeft, vind ik nogal creepy. Het godsbeeld dat erbij hoort, staat haaks op de God zoals ik die ken.

Ik begin dan ook maar zijn zin te herhalen. ‘O, zei God tegen je dat je zo boos moest worden?’ Hij knikt heftig ja. ‘En toen ging ik onder de tafel zitten.’ Tijdens het knutselen was hij inderdaad boos onder tafel gekropen. Alle kinderen mochten een doosje beschilderen en het lukte hem niet te maken wat hij in zijn hoofd had. Op dat moment werd hij niet zozeer boos, maar vooral overweldigd door alle prikkels en indrukken van zijn eigen eerste kinderfeestje.

Hoe kan ik Gods stem verstaan?

Ik realiseer me dat mijn zoontje op kleuterniveau een opmerking maakt over een vraag die hij zich waarschijnlijk zijn leven lang regelmatig zal stellen. Wie is God en hoe kan ik zijn stem verstaan? Ik realiseer me ook dat hij als kleuter nog maar heel beperkt toegang heeft tot taal, verhaal en beelden om hier goed over na te denken. Dat is, naast de aard van zijn opmerking, een andere reden waarom ik het lastig vind goed op zijn opmerking te reageren.

Godsbeelden corrigeren

Meestal kies ik ervoor om eerst nog eens wat verder door te vragen. Dat is typerend voor de kindertheologie, waarvan ik een groot pleitbezorger ben. Maar dit keer besluit ik al mijn kindertheologische gespreksvaardigheden overboord te kieperen. Dat doe ik niet zonder reden. Volgens de kindertheologie is het je pedagogische verantwoordelijkheid om een godsbeeld dat kinderen hebben en dat hen bang maakt stevig te weerleggen. Dat doe ik nu. Een God die je als een duiveltje allerlei nare opdrachten geeft, kan een gezonde geloofsontwikkeling in de weg staan.

‘Ik geloof niet dat God tegen ons zegt dat we boos moeten worden. Als ik in de verhalen in de Bijbel lees, zie ik juist dat God graag wil dat we aardig zijn.’ Ik weet best dat er meer verhalen in de Bijbel staan en dat er ook zoiets is als heilige boosheid. Maar na een lange schooldag met kinderfeestje laat ik al die nuances weg. Voor nu wil ik dat hij onthoudt dat God niet als een duiveltje je allerlei nare opdrachten geeft.

Al een beetje loom liggend in zijn bed zegt hij zachtjes: ‘Mama, ik weet eigenlijk helemaal niet hoe je God kunt horen.’ Ik geef hem een dikke knuffel. Zullen we het daar de volgende keer over hebben? Volgens mij is het nu de hoogste tijd om te gaan slapen.’

Omgaan met lastige kinder- en tienervragen: vier tips

  1. Wees niet bang om af en toe niet te weten hoe je moet reageren. Het is niet erg om soms met een mond vol tanden te staan. Je kunt denktijd creëren door de vraag van je kind te herhalen en te kijken of hij of zij er vervolgens nog meer over gaat vertellen. Open vragen als: ‘Hoe kom je aan deze vraag?’ of ‘Heb je zelf al over het antwoord nagedacht?’ helpen je de achtergrond van de vraag beter te begrijpen. Mocht je meer bedenktijd nodig hebben, dan kun je ook aangeven dat je graag later nog een keer op de vraag terugkomt.
  2. Stimuleer het eigen denken van je kind. We zijn nogal eens geneigd om zelf het antwoord te geven, maar in de meeste gevallen is het beter om je kind te helpen om zelf verder te denken. Daar kun je natuurlijk impulsen voor gebruiken. Zo kan ik bijvoorbeeld het liedje Open mijn oren van Elly & Rikkert gebruiken om de volgende keer verder na te denken over de vraag hoe je God kunt horen. Of wat dacht je van het verhaal van de jonge Samuel in de tabernakel, die een stem hoorde.
  3. Streef niet naar volledigheid in het gesprek. Soms ben je zo blij met de vraag van je kind dat je vervolgens te veel wilt in het gesprek. Je sluit dan niet meer goed aan bij het niveau van je kind. Durf op tijd te stoppen. Als je kind bezig is met een vraag of thema, komt het er vanzelf wel weer op terug.
  4. Weerleg godsbeelden waar je kind bang van kan worden. Een gesprek waarin je samen met je kind op reis gaat en samen zoekt naar antwoorden, is meestal het beste. Maar als je merkt dat je kind bang wordt van een bepaald godsbeeld of een godsbeeld heeft waarvan het bang zou kunnen worden, is het belangrijk dit te corrigeren door te vertellen dat God anders is.

Corina Nagel-Herweijer is godsdienstpedagoog. Ze is getrouwd en moeder van kinderen van 3, 5, 18 en 20 jaar. Ze is mede-eigenaar van KiemPlaats, expertisecentrum kinderen, jongeren en geloof. Daarnaast is ze promovenda bij de PThU.

      Deel dit bericht

      Laat je verder inspireren

      Schrijf je in voor de nieuwsbrief

      "*" geeft vereiste velden aan

      Naam*
      Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
      Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
      Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
      Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.