Kinderen en grotemensenproblemen
‘Papa, waarom slaapt die man op straat? We hebben op de zolder toch een plekje? Papa, wie is eigenlijk de baas van de wereld? En moet ie niet een beetje op hem letten …?’ Jaap Reesema geeft ons in zijn nummer Mijn kleine presidentje een kijkje in gouden momentjes die hij als vader met zijn jonge kinderen beleeft. Herkenbaar?
‘Papa, waarom huilt dat meisje zo? En kan ik er niet heen om haar te troosten? Want ik heb jou en mama als ik bang ben in de nacht, maar wie heeft zij om bij in bed te mogen?’
‘Ik vertel je lang niet alles. Nee, nu nog even niet, want dan blijf je nog wat langer zo naïef.’
Mijn kleine presidentje
Meerdere keren per week klinkt dit liedje in onze woonkamer. Mijn dochter van zeven kan er geen genoeg van krijgen. Met haar goudgekleurde karaokemicrofoon staat ze op de verhoging mee te zingen. Ik zie haar genieten op het denkbeeldige podium en glimlachend zing ik met haar mee. Zou ze beseffen hoe herkenbaar deze tekst voor mij is? Dat zij mijn kleine presidentje is, met haar oplossingen voor grotemensenproblemen? Met uitspraken als: ‘Ik hoop dat onze auto snel stukgaat, want dan moet je vaker op de fiets en dat is beter voor het milieu’, of: ‘Mam, ik denk dat ik weet waar God woont: achter de horizon. En als ik later groot ben, reis ik naar Hem toe’, plaatst ze mij voor dezelfde uitdagingen als die Jaap Reesema bezingt. En ook ik vertel haar lang niet alles, omdat ik haar gun nog te geloven dat alles mogelijk is.
Geloven als een kind
Die kinderlijke naïviteit is heerlijk en tegelijkertijd pijnlijk. Pijnlijk omdat je met je verstand weet dat het niet haalbaar is, dat de wereld anders in elkaar steekt. Dat ook het geloof anders in elkaar steekt. Maar zo vaak als ik kan probeer ik te genieten van deze inkijkjes in het kinderbrein. Als de vragenparade start op het moment dat we net naar school moeten en ik in mijn broodtrommel-gymtas-check-modus zit, dan lukt dat me echt niet. Maar laatst tijdens een autoritje stelde ze de vraag: ‘Waarom zijn er zoveel mensen die niet in God geloven?‘ Ik moest even slikken, want ook ik worstel regelmatig met die vraag. Hoe zou ik hier nu weer op antwoorden? Ineens schoot mij de tekst te binnen van Jezus die zegt dat we moeten geloven als een kind. En het volgende moment dacht ik ook aan het liedje Mijn kleine presidentje, waarin het kind niet alleen de vraag stelt, maar ook direct het antwoord geeft. En ik besefte: dit was geen vraag waar ik het antwoord op moest weten, het was een kans om met mijn kind door te praten over iets wat haar bezighield.
Een gouden moment
Ik besloot een aantal open wedervragen te stellen. ‘Ken jij veel mensen die niet in God geloven? En hoe weet je dat dan? Geloven ze dan helemaal niet of in iets anders? En als mensen niet in God geloven, gelooft God dan wel in hen?’ Vervolgens ontstond een mooi gesprek waarin ruimte was om verder te denken en onze gedachten te delen. Toen ik haar ‘s avonds naar bed bracht, vroeg ze of we konden bidden voor al die mensen die nog niet wisten dat God naar je luistert. Het was een gouden moment. Later op de bank zocht ik toch nog even het Bijbelgedeelte op waarin Jezus zijn toehoorders oproept om te worden als een kind.
Laat de kinderen bij zich komen
Lukas 18:15-17
15Er waren mensen die kleine kinderen bij Jezus brachten. Ze wilden graag dat hij de kinderen aan zou raken. Toen de leerlingen dat zagen, hielden ze die mensen tegen. 16Maar Jezus riep de kinderen bij zich. Hij zei: ‘Laat die kinderen bij me komen. Houd ze niet tegen. Want Gods nieuwe wereld is er juist voor hen. 17Luister goed naar mijn woorden: Je moet openstaan voor Gods nieuwe wereld. Net zoals een kind dat doet. Anders kun je er niet binnenkomen.’
Gods nieuwe wereld
Over dit thema zijn boeken vol geschreven en talloze preken en speeches gehouden. Je kunt je hoofd breken over vragen als wat Gods nieuwe wereld nu daadwerkelijk is. Maar deze keer werd ik erbij bepaald dat Jezus ons wijst op de houding die typerend is voor kinderen. ‘Je moet openstaan voor Gods nieuwe wereld. Net zoals een kind dat doet.’ (vs 15) Met een open en nieuwsgierige blik, de drang om te ontdekken en zo nieuwe ervaringen op te doen. Dat is wat ik in het dagelijks leven zie bij mijn kinderen. En op de momenten dat ze hun vragen met mij delen of reflecteren op een maatschappelijk of geloofsprobleem, dan zie ik wat Jezus bedoelt en wat Hij ons volwassenen gunt: onbevangen, naïef, ongeremd en vol vertrouwen geloven dat we de wereld kunnen verbeteren! Misschien moeten we wat vaker onze vragen aan kinderen voorleggen in plaats van andersom.
‘M’n klein presidentje gaat de wereld redden,
Dus blijf jij nou voorlopig maar klein,
Want als al die grote mensen,
Net zo zouden denken,
Denk ik dat de wereld zoveel mooier zou zijn.’
Renske Huisman
Uitgever bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap